StreetSoccer

Na de opbouw van de startopstelling (voor beide spelers: één doelwachter, één speler in de middencirkel en drie willekeurig te plaatsen veldspelers) wordt getost. Daarna spelen beide teams om de beurt. Na de dobbelsteenworp kiest de coach (= speler) uit welke voetballer hij verplaatst en hoe deze de bal wegtrapt. Een pion kan slechts in horizontale of verticale zin verplaatst worden. De reikwijdte hangt daarbij af van de grootte van de worp. Bereikt een pion het vakje met de bal, dan wordt deze weggetrapt in elke vrij te kiezen richting (dus ook diagonaal). Vanaf dat moment blijft de verplaatste pion staan en wordt met de bal verder geteld. Leuk is dat bij elk ‘balcontact’ een verplaatsingspunt wordt bijgeteld.

Na de opbouw van de startopstelling (voor beide spelers: één doelwachter, één speler in de middencirkel en drie willekeurig te plaatsen veldspelers) wordt getost. Daarna spelen beide teams om de beurt. Na de dobbelsteenworp kiest de coach (= speler) uit welke voetballer hij verplaatst en hoe deze de bal wegtrapt. Een pion kan slechts in horizontale of verticale zin verplaatst worden. De reikwijdte hangt daarbij af van de grootte van de worp. Bereikt een pion het vakje met de bal, dan wordt deze weggetrapt in elke vrij te kiezen richting (dus ook diagonaal). Vanaf dat moment blijft de verplaatste pion staan en wordt met de bal verder geteld. Leuk is dat bij elk ‘balcontact’ een verplaatsingspunt wordt bijgeteld. Dit lijkt in het begin wat vreemd maar went heel snel. (De voorgestelde telwijze maakt dit trouwens stukken gemakkelijker!) Op deze manier wordt het mogelijk om - als de spelers mooi verdeeld staan over het veld - de bal vrij ver te verschuiven. Goed uittellen en combineren is de boodschap. Een doelpunt scoren kan enkel als de bal één van beide vakjes voor het doel passeert. Na elk doelpunt vertrekt de bal biij de verslagen keeper die eerst weer - indien nodig - voor zijn doel geplaatst wordt . Alleen hier wijken de spelregels beduidend af van de echte veldregels.