Hula-Hoo!

Dieren van over de hele wereld verzamelen zich voor de hoelahoepkampioenschappen. Hun doel is om zo lang mogelijk vol te houden.

Dit wordt weergegeven door kaarten. Het doel is om al je kaarten kwijt te raken; of om alle andere spelers te laten afhaken („laat hun hoepel vallen”). Elke speler begint met vijf kaarten in zijn hand, plus vijf kaarten die open voor zich liggen. Als ze aan de beurt zijn, kunnen ze ervoor kiezen om een van hun open kaarten of een van hun hand te spelen. De eerste speler speelt een willekeurige kaart en eist van de volgende speler dat hij „hoger” of „lager” speelt. Een speler kan dit volgen, of „verdubbelen” - speel dezelfde kaart als de speler voor hem.

Dieren van over de hele wereld verzamelen zich voor de hoelahoepkampioenschappen. Hun doel is om zo lang mogelijk vol te houden.

Dit wordt weergegeven door kaarten. Het doel is om al je kaarten kwijt te raken; of om alle andere spelers te laten afhaken („laat hun hoepel vallen”). Elke speler begint met vijf kaarten in zijn hand, plus vijf kaarten die open voor zich liggen. Als ze aan de beurt zijn, kunnen ze ervoor kiezen om een van hun open kaarten of een van hun hand te spelen. De eerste speler speelt een willekeurige kaart en eist van de volgende speler dat hij „hoger” of „lager” speelt. Een speler kan dit volgen, of „verdubbelen” - speel dezelfde kaart als de speler voor hem. Dan moet iedereen de dubbel verdubbelen (of breken) met een aangrenzende kaart of een joker. Een speler die niet kan spelen, laat zijn hoepel vallen en is uit de ronde.

Als er nog maar één speler over is, of als één speler al zijn kaarten heeft weggegooid, krijgt hij net zoveel kaarten als er in die ronde zijn gespeeld. De eerste speler die 77 punten haalt, wint het spel.